1. Beschrijven: theorie
-Wat is het probleem?
- Welke partijen zijn bij het dilemma betrokken?
- Wat zijn de feiten?
- Welke belangen hebben de betrokken partijen
- Hoe zouden de betrokken partijen kunnen handelen?
2. Verhelderen: theorie
- Welke handelingsmogelijkheden zijn er?
- Welke voor- en nadelen hebben deze handelingsmogelijkheden
- Welke ethische opvattingen hebben de betrokkenen over het dilemma, bijv. door levensovertuiging, waarden en normen in een groep of hun rechtvaardigheidsgevoel?
3. Beoordelen: theorie
Je beschrijft de waarden die een rol spelen. Bedenk hierbij ook hoe zwaar die waarden voor jou wegen.
4. Beslissen en toetsen
Criteria:
- beslissing mag niet in strijd zijn met menselijke waardigheid
- beslissing mag niet in strijd zijn met wettelijk bepaalde wetten en regels
- beslissing mag niet tot gevolg hebben dat gelijke mensen in gelijke omstandigheden ongelijk worden behandeld
- beslissing moet je ook voor jezelf kunnen accepteren (wat gij niet wilt wat u geschied, doet dat ook een ander niet)
In de zorg gelden ook:
- beslissing mag niet in strijd zijn met algemene uitgangspunten van de zorgverlening
- beslissing mag niet in strijd zijn met de beroepsethiek
Maak jouw eigen website met JouwWeb